Artikelen bron van verhalen

De lange weg naar de geuteling

Van de Zwalmstreek naar het oude Griekenland en weer terug

Geen vrouwtje zo arm, of ze maakt met lichtmis haar pannetje warm.”

Met dit zinnetje begint de reis. Want waarom eten we geutelingen rond februari, wanneer er feestdagen zijn zoals lichtmis en imbolc die de komst van de lente verkondigen?

In de periode januari-februari is er een grote drukte in het kleine dorpje Elst en het aangrenzende Michelbeke. Dan kom je opeens veel wandelaars tegen die de geutelingenwandeling aangaan — en die dan vaak per abuis op mijn oprit belanden — om daarna in Elst uit te rusten en een geuteling te verorberen …

Isidoor Teirlinck (realistisch schrijver van bekende romans zoals Arm Vlaanderen) die in de streek der geutelingen geboren werd, omschreef de geuteling als: “Koek die de vorm en de grootte van eenen pannekoek heeft; doch door middel van eenen langsteligen lepel op den gereingigden vloer van den heeten oven gegoten (vandaar de naam) en niet in de pan gebakken wordt.”

Natuurlijk hebben de meeste mensen nog nooit van een geuteling gehoord. Wat is het en waarom wordt het juist enkel en alleen in deze periode gemaakt?


     Deze legende die populair (maar niet zeer waarschijnlijk, maar daarom niet minder amusant) is verklaart het ontstaan van de geuteling al volgt: “Voor het ontstaan van de geutelingen moet men, volgens de overlevering, terug tot in de 16
de eeuw. Toen de Nederlanden bezet werden door de Spanjaarden, waren er ook in onze streek troepen van Alva gekazerneerd. Na verloop van tijd geraakten die door hun voorraad maïs heen, zodat die hun befaamde gerecht ’tortilla’s’ niet meer konden bereiden. De legeraanvoerders gaven aan onze lokale bevolking bevel om met tarwebloem iets te maken dat min of meer op tortilla’s leek; de geuteling was geboren…”

Er zijn wel meerdere legenden over geutelingen, zoals dat Appolonia de eerste geuteling zou gegoten hebben (dat dus niet kan kloppen, zoals je verder af zal kunnen leiden uit de verklaring over de Appolonialegende).

Ik heb de eer gekregen ook met een kleinzoon te mogen spreken van diegene die verantwoordelijk was voor de heropleving van de geutelingentraditie in Elst, Pieter De Koekelaere die zelf nu de traditie van zijn grootvader waarneemt en uitvoert (nl het organiseren van geutelingenfeesten en bakken van geutelingen). Wanneer de geuteling ontstaan is exact daar is nog veel giswerk, zelf heeft Pieter wel een postkaart waarop vermeld staat “ Acker geuteling anno 1892”.

Maar als we beginnen bij het begin: in Elst had men de Appoloniaverering, dit gaat tot 400 jaar terug. Voor WOII had men hier heel veel keuterboerkes, deze hadden allen een leemoventje waarin zij hun brood bakten, aangezien ons Vlaanderen zeer katholiek was in die tijd waren er ook veel bedevaarten, Elst had een van de grootste bedevaartroutes met als patrones Appolonia (meer uitleg over haar later). Zij was een van de meest populaire tandpijnheiligen (iedereen die ooit tandpijn heeft gehad zal wel kunnen bedenken dat in een tijd zonder goede verdoving er een zoektocht was naar verlichting die zich kon meten met de zoektocht naar de Heilige Graal). Een leuk weetje is dat in de kerken in de omstreken vaak een patroonheilige staat geschilderd, maar dat deze vaak afgedankt is en later vervangen door een heilige die meer volk trok.

Dat terzijde, in Elst maakten vele pelgrims hun eindstation om daar verlossing af te smeken van Appolonia, en aangezien bedevaarters na zo’n lange reis ook moeten eten maakten vele boerkes geutelingen om te eten voor hen.

Geutelingen werden overal wel gemaakt, zoals in Elst, Michelbeke, Etikhove, Louise-Marie en Zwalm.

Een van de redenen waarom na WOII het bakken van geutelingen nog bestond in Elst was dat na de oorlog toen alles kapot was gegaan en leeggeroofd wat los stond tot het laatste varken toe en alles braak lag men niets meer had, de industrialisering kwam nog meer op gang en die boerkes moesten ook naar de fabriek, alle hoeventjes bleven over en verkommerden, die oventjes verdwenen dus ook, de mensen bakten geen brood meer en geen oven wilt ook zeggen, geen geutelingen, en de geuteling was nu net traditie in de Vlaamse Ardennen, in de Louise Marie bakten een paar gezinnen geutelingen, na de oorlog hadden een paar gezinnen nog ovens en na de oorlog werd het gieten van geutelingen gedaan op 1dag, op 9 feburari, de feestdag van Appolonia, iedereen wist wat geutelingen waren maar het werd dus bijna niet meer gedaan. Het was wachten tot de jaren 70 toen de ksa geld vandoen had, en ipv pannekoeken wilden ze geutelingen verkopen, sommigen in de leiding hadden nog een oven en ze waren langsgeweest bij de gezinnen in Elst die nog geutelingen konden bakken om daar “in de leer” te gaan. Spijtig genoeg waren de geutelingen niet meteen een groot succes, het werd niet gekocht bij de ksa om dat ook iedereen zijn eigen recept had. Toen een van de leiders “Seghers” genaamd, die bevriend was met grootmoeder Marieke vroeg aan haar of zij ze wou verkopen in de slagerij, aangezien haar zoon ook in de ksa zat wou ze dat meteen doen, en zodoende waren de geutelingen in een mum van tijd verkocht. Het jaar nadien werden er dubbel zoveel gebakken en een kameraad van grootvader had zelf een oven gebouwd, de hele buurt leefde mee en hielp ook mee, en bij de fusie van de gemeente Brakel in de jaren 70 werd de straat van de slagerij de Geutelingenstraat gedoopt. Vorige week was er een kleindochter van iemand die daar vroeger woonden Germain en Germaine, een getrouwd koppel, en meme en pepe gingen helpen bij Koekelaere voor de geutelingen…

In dat straatje is de kiem gelegd voor de voortzetting en heropleving van de geutelingen traditie, daarna is vader bondsleider geworden van de KSA, hij organiseerde de geutelingenboerverkiezing, pa die deed dat allemaal alleen. Hij was advocaat, en kwam op veel plaatsen en is overal reclame gaan maken. Al zijn tijd ging daar naartoe, hij ging naar de cross in Asper in de maand februari, en ik ging met broer en pa mee, met een bordje waarop er een verwijzing stond naar de geutelingen en hun feesten, op ieder geutelingenfeest, mijn pa zei “als je een camera ziet hou het er voor”, toen maakte nog niemand reclame op die manier, dus we hadden ons zo geplaatst voor camera waar ze geen fietsers konden filmen en ons paneel geplaatst, tot frustratie van cameramannen met die “godverdomste zever over geutelingen” in hun zicht, maar het werkte, en later zijn die dan komen filmen bij grootvader, dat was toen “Het Huis Van Wantrouwen” kwam dus filmen, iedereen had dat gezien, zo is de geutelingenworp gekomen…

Het geutelingecomitteé van iets dat niets was, een traditie dat uitgestorven was heeft mijn pa tot leven geblazen samen met nonkel Albert (grootvaders broer), die waren heel gekend en konden er ook niet van zwijgen….

Grootvader heeft gezorgd dat er alles was voor geutelingen te bakken, daar had hij dan ook veel geld en werk in gestoken…

Een leuk weetje, het spreekwoord “iets in de doofpot steken” is ook van toepassing op een (geutelingen) oven, daaronder zat de “helle”, waar het hout werd gestoken om extra te drogen, en als je er onder moest kruipen om het hout te halen dan zat je in de helle. In de oven had je langs weerskanten een vuur, om een brood te bakken moet je weten, moet de temperatuur lager zijn dan bij geutelingen, dus moest je vroeger de oven opstoken, en dan het vuur er uit nemen en dit in een pot steken (de doofpot), de kooltjes die hieruit overbleven werden ’s anderendaags gebruikt om een nieuw vuur aan te steken. Eventueel kon je er schavelingen over strooien en daar dan hespen over roken. Dit was het mooie relaas van Pieter De Koekelaere die me heel mooi kon weergeven hoe deze mooie traditie waar ik ieder jaar aan deelneem en vaak wandelingen geef aan gegadigden die mij dit vragen is ontstaan. Het is altijd leuker om het te horen van iemand die geboren en getogen is in een dorp met traditie en dit met veel enthousiasme en liefde in ere wilt houden, en wij laten het ons ondertussen smaken.

Zoals eerder gezegd werd er dus beweert de dat rond 1900 al ‘bedevaarders’ afzakten naar Munkzwalm om er van hun tandpijn verlost te geraken; daarbij ‘verkochten’ zij hun tandpijn aan Sente Plone voor 10 jaar; eigenaardig genoeg moesten zij daarvoor betalen en toen kostte dat ongeveer 10 centiemen per jaar, dus 1 frank voor 10 jaar. Het volksgeloof nam aan dat de tandpijnlijder door het eten van een hete geuteling van dat ongemak werd verlost.

De Heilige Apollonia: bedevaart tegen tandpijn

Traditioneel werden na het vieren van de Heilige Apollonia (wat plaats vindt op 9 januari) in de Zwalmstreek geutelingen gebakken. (Meer informatie vind je op de websites van het geutelingencomité.)

Men vertelt dat vanaf 1900 mensen op bedevaart kwamen naar Munkzwalm, om daar te bidden tot de Heilige Apollonia om hen te verlossen van hun tandzeer. In België wordt Apollonia vereert in Aalst, Achterbos-Mol, Elst, Brakel, Munkzwalm, Maldgem-Kleit, Zemst en Antwerpen. (Daar kan je om tandpijn te verhelpen, in plaats van geutelingen, zijden draadjes verkrijgen in de kerk.) In de Zwalmstreek kon je dus je tandpijn “verkopen” aan “Sente Plone” voor de volgende tien jaar. Dat kostte tien centiem per jaar, dus één frank per decennium.

Vroeger werd kleine kinderen zelfs verteld, dat wanneer ze een melktand verloren, ze naar een beeltenis van Apollonia moesten gaan en die tand dan over hun hoofd moesten weggooien, terwijl ze: “Tand, tand een andere tand, volgend jaar een nieuwe tand” zegden zonder om te kijken.

Er werd ook verteld dat je verlost werd van je tandpijn, als je in een hete geuteling beet. Maar dat moet je vooral nooit proberen. Je gaat inderdaad je tandpijn niet meer voelen, maar alleen omdat op je gehemelte een mooie, dikke brandblaar zal zitten door de hete stoom.

Legende van Apollonia

Vooraleer ik verder door ga over waarom de geuteling nu net in februari werd gegoten, ga ik even over naar de geschiedenis van Apollonia — waaronder een heel interessant verhaal over haar conceptie.

Over Apollonia zijn er heel veel legenden; de één al wat realistischer dan de andere. Mijn favoriete is waar zij bij een heidense, onvruchtbare echtgenote van een magistraat uit Alexandrië — die nog nooit van Jezus had gehoord — werd verwekt, nadat zij drie bedelende pelgrims zag en vroeg in wiens naam zij om aalmoezen vroegen. Toen werd haar verteld over Maria en de conceptie van Jezus. Toen ze dat hoorde, vroeg ze of die God haar dan ook een kind zou geven indien ze hem er om vroeg. De repliek was: “Vanzelfsprekend!” De vrouw gaf hen geld en een goede maaltijd en richtte daarna (zoals het een goede polytheïst behoort) haar gebeden voor een kind tot de Heilige Maagd. Maria was zo vriendelijk om deze gebeden te verhoren. Het kind dat daarna geboren werd, noemde de vrouw Apollonia, en ze vertelde het kind vaak over haar wonderlijke conceptie.

Door dit verhaal werd Apollonia in haar hart een christen. Toen ze dan de Helige Leoninus leerde kennen, sprak ze haar wens uit om zich te laten dopen. Hierna begon ze — aangezien ze niet op haar mondje gevallen was — te preken, totdat ze beschuldigd werd van verraad van de goden van haar vader, die haar op zijn beurt overleverde aan “de heidense machtshebber”. Ze verjoeg met haar kruisteken de demonen uit de afgodsbeelden.

Jaren later, toen er onder keizer Decius christenen vervolgd werden, is zij bij de lurven gepakt en werd ze verminkt. (Tanden uitgeslagen en dergelijke.) Ze werd voor een brandstapel gebracht waarin ze verbrand ging worden. En zo kwam het dat lang, heel erg lang geleden — welgeteld 1769 jaar — de Heilige Apollonia gezwind in het vuur sprong voordat haar beulen haar erin konden gooien. (Wat bij theologen in het begin een discussiepunt was, omdat ze zodoende zelfmoord had gepleegd, wat uiteindelijk een zonde was. Maar uiteindelijk was dat dan toch geen probleem om geheiligd te worden.)

Volgens andere legendes werden tijdens martelingen eerst haar tanden uitgetrokken met een nijptang en werd daarna haar kaakbeen verbrijzeld.

Nog een andere legende vertelt dat Apollonia tijdens de mis als dreumes van zes jaar geen hostie kreeg. Om toch de communie te mogen ontvangen, sloeg ze met een steen haar melktand uit. Zo leek ze volwassener en kreeg ze wel een hostie. (Als ze haar tanden in iets had gezet … ) Door deze daad werd ze de patrones van tandartsen en konsoorten. Ze zou ook de eerste geuteling hebben gebakken.

Anno 2018 wordt ze nog steeds vereerd, oner andere in het kleine dorpje Elst, waar men haar beeltenis kan zien in de Heilige Apolloniakerk. Op deze afbeelding houdt ze een tang met een tand in haar hand geklemd.

Het seizoen van de geuteling

Om terug te komen op de vraag waarom er nu net in februari geutelingen gebakken worden: “Geen vrouwtje zo arm of ze maakt op lichtmis haar pannetje warm.”

Maria Lichtmis is een christelijk feest dat op 2 februari gevierd wordt. Het viert de “opdracht van de Heer in de Tempel” en het zuiveringsoffer dat Maria veertig dagen na de geboorte van Jezus volgens de Joodse wet moest brengen.

Eigenlijk is lichtmis een vervanging van het “heidense” feest imbolc, een Keltisch feest dat onze voorvaderen vierden aan het einde van de winter. Kippetjes beginnen in deze periode terug eitjes te leggen en ooien beginnen lammetjes te krijgen. Imbolc — wat “in buik” betekent — kan ook Oimelc genoemd worden, wat “Ooimelk” wil zeggen. De eerste melk van het jaar werd als zeer waardevol gezien; om terug op krachten te komen na een uitputtende winter.

In Ierland was het de godin Brigid die daarna gedegradeerd is geworden tot Sint Brigid, de patrones van de eerste lentedag. (Een overblijfsel van onze oude feestdagen.)

Dus met deze reden, een vruchtbaarheidsfeest vol beloftes, wordt op en rond lichtmis altijd gebak gemaakt met beslag van eieren en melk. In sommige streken zijn dat pannenkoeken; in de Zwalmstreek geutelingen.

Geutelingen kunnen traditioneel gezien alleen maar gemaakt worden van uierverse melk, en dan nog het liefst door oude boerinnen, aangezien jeugdigere exemplaren nogal eens durfden behekst worden door de oudere, waardoor de temper (het beslag) te slap werd en bijgevolg in de voegen van de kleitegeltjes van de oven liep. Hoe dan ook werd de temper het best gemaakt door een vrouwenhand. (Hoewel ze tegenwoordig ook door mannen wordt gemaakt. Zonder dat dat in smaak inboet, moet ik zeggen.)

De oven zelf moet dus met tegels van klei zijn (het ligt vol klei in de weides en tuinen van de streek) met een vuur dat 500 graden moet halen, aangestookt met fijn gespleten hout, het liefst wilg.

Van Maria naar Zeus en weer terug …

Dus lichtmis is een “heidens” feest dat door christenen is overgenomen. Er spelen verschillende elementen mee. Uiteindelijk is “onze” lichtmis een mengeling van Keltische, oud-Griekse en oud-christelijke tradities.

De gerechten met melk en eieren weerspiegelen onze pre-christelijke tradities. Het is dus een verwijzing naar imbolc dat eind januari/begin februari plaatsvond.

In sommige Oosterse kerken wordt Maria-Lichtmis gevierd op 15 februari. Daar noemt men het “de presentatie van onze Heer en God en Verlosser in de Tempel” of “de ontmoeting van onze Heer en God en Verlosser Jezus Christus”. Veertig dagen na de geboorte van Christus wordt Lichtmis gevierd. Ik wil op voorhand zeggen dat het nogal verward wordt door het gebruik van al die verschillende kalenders. Toen de Sancta Sedes (De Heilige Stoel) de geboortedag van Jezus verplaatste naar 25 december, werd lichtmis ineens gevierd op 2 februari. (Wat mooi overeenkwam met de periode van Imbolc).

De allereerste verwijzing naar Lichtmis werd neergeschreven door een non op pelgrimage die Egeria werd genoemd. Ze reisde rond in het Beloofde Land in 381-384. Ze maakte melding van een homilie over Lucas 2.22 (waar de ouders van Jezus hun kind als eerstgeborene opdroegen aan de Heer) op 14 februari, maar de Itinerarium Peregrinatio geeft geen exacte benaming voor het feest. De datum 14 februari (juliaanse kalender) toont aan dat de geboorte en verering, doop en het evenement als gast op de bruiloft van Jezus in Jeruzalem op 6 januari (de epifanie) werd gevierd. Deze viering is ouder dan kerstmis. Dat feest noemt dus Epifania of Theofània (Godsverschijning) of Yorti ton Foton (feest van de lichten). Het belangrijkste symbool van Epifanie is de ster die over Bethlehem scheen, als symbool van het Licht dat in de Duisternis was gekomen.

Het woorddeel “fani” is afkomstig van het woord “Phanes”. Phanes was een oeroude God afkomstig uit het Orfisme (jawel, het verwijst inderdaad naar de Orfeus die wij kennen uit Orpheus en Euridice) die ook gekend is onder de namen Eros, Ericepaeus en Protogenos. Hij was de aanzetter tot het leven. Phanes kwam uit “het wereld-ei” dat een basis mengsel was van alle basiselementen die we kennen. Dat ei werd verdeeld in verschillende stukken door Khronos (tijd) en Ananke (onontkoombaarheid). Phanes was de eerste koning van het universum. Hij gaf de scepter door aan zijn dochter Nyx (Nacht) en zij gaf het op haar beurt door aan haar zoon Ouranos (hemel). Phanes’ zoon Kronos nam de macht over. Daarna kwam er Zeus, de uiteindelijke heerser van de kosmos. Hij verdeelde de macht onder een nieuwe generatie goden — de door ons gekende Olympiaden — die hij verwekt had.

De Orpheanen stelden Phanes gelijk met de Oudere Eros (seksueel verlangen) van de Theogeny van Hesiodes die daar ontstond in het begin der tijden, tezamen met Khaos (lucht) en Gaia (aarde). Phanes verschijnt ook in mythes onder de gedaante van Metis. Zij was de vrouw die Zeus een braakmiddel gaf om aan Kronos te geven. Zo werd zij zijn eerste vrouw die, nadat ze de macht woud grijpen, werd opgegeten door Zeus. In zijn maag leeft ze verder als “Goed en Kwaad”. Ook verschijnt hij in de gedaante van Tethys; de moeder en verzorgster van alle kinderen. Phanes zien we door al deze mythes in de scheppingsverhalen vaak verschijnen als hermafrodiete godheid.

Zijn naam betekent “brenger van het licht” of “laat verschijnen” van het Grieks bijvoeglijke naamwoord phanaô en phainô. Dus uiteindelijk is het geen toeval dat de elementen van imbolc en lichtmis mooi samenvallen — de viering van het licht dat in aantocht is, de hoop van het steeds wederkerende element van het leven.

Phanes behoort dus tot de oerstof van het heelal, oftewel de Prima Materia.

De Grieks-Romeinse traditie van de Prima Materia is een begrip uit de Alchemie. Het kosmische ei van het Orphisme werd gebruikt voor het alchemistische Magnum Opus (Het Grote Werk) in de Griekse Alchemie, De Steen Der Wijzen (oftewel de Lapis Philosophorum) die om hem te maken als eerste stap de “nigredo” (rottingsproces) oftewel “zwartheid” had als eerste stadium. De Chaos wordt gelijkgesteld met het element water waaruit alles ontstond. Water werd in de creatie in Genesis vermeld: “De aarde was woest en leeg; duisternis lag over de diepte, en de geest van God zweefde over de wateren.” Het was in de 5de en 6de eeuw dat Orphische cosmogenie samengevoegd werd met bijbelse noties uit het christendom en overgenomen werd door alchemie en magie dat heropleefde gedurende de Renaisscance.

Smaak de feestdag

Er ontbreekt aan deze tekst waarschijnlijk nog heel veel, want de samenhang tussen feestdagen en andere tradities en geloven is zo oud, dat het soms een kluwen wordt waardoor je moeilijk heen spartelt. Wanneer je op zoek gaat naar de herkomst, dan stuit je telkens op nieuwe verassende elementen. Het ene geeft aanzet tot de geboorte van het andere. En het is aan ons om die te (her)ontdekken en te onthouden en te eren.

De ene feestdag is niet slechter of beter dan de andere, en zodoende worden er de dag van vandaag nog steeds feesten gevierd met elementen van oude en nieuwe tradities. Het resultaat mag (in dit geval) letterlijk gesmaakt worden.

Dus zak eens af naar het zompige dorpje Elst en wandel doorheen Michelbeke, Rozebeke en konsoorten. Zwaai eens naar Apollonia en geniet van een warme geuteling — met of zonder tandpijn.

Noot: Het verhaal over Apollonia haar conceptie legt grote nadruk op Maria. Dat is historisch gesproken bijzonder onwaarschijnlijk. De verering van Maria werd pas een trend in de 5de eeuw: in 431 zal het Concilie van Efese Maria tot de Moeder van God verklaren. Het martelaarschap van Apollonia zou halverwege de 3de eeuw hebben plaatsgevonden.

Bronnen:

http://www.heiligen.net/heiligen/02/09/02-09-0249-apollonia-alexandrie.php

https://geutelingen.com/historiek/

http://www.geutelingenfeesten.be/nl/4-oorsprong

  • Guthrie, W.K.C. Orpheus and Greek Religion. A Study of the Orphic Movement. Princeton: Princeton University Press, 1993 (1952).
  • Kern, Otto. Orphicorum Fragmenta. Berlijn: Weidmann, 1922.
  • West, M.L. The Orphic Poems. Oxford: Oxford University Press, 1983.
  • the university of Michigan Press, isbn 0-472-06932-2, theogony and works and days
  • Eisler, R.
    Orpheus – the fisher : comparative studies in orphic and early christian cult symbolism
    by Robert Eisler. – London : J.M. Watkins, 1921. – xvii, 302, (76) p. : with seventy-six plates. ; 26 cm.
    sign.: REL-4-2-EISL-1
    Trefw.: religie, Griekse mysteriën, Orphische mysteriën, christendom, symboliek