Zeg het met bloemen

De lente is nu al een tijdje aan de gang. Tijdens deze periode zien we in tuinen en winkels telkens de meest populaire bloemen verschijnen. Vaak herbergen deze echter een betekenis of mythe … Bloemen hebben altijd al gesproken tot de fantasie van de mens. De manier waarop ze zouden ontstaan zijn, is doorgaans dan ook zeer “bloemrijk” verhaald geweest. De verhalen zijn talrijk, waardoor ik soms de bloemen door het bos niet meer zie. Daarom wou ik graag eens de meest populaire bespreken. Naar aanleiding van de lente beperk ik me tot lentebloemen die vooral hier gekend zijn.

Lentebloem, symbool van (onmogelijke) liefde

Hyacint of Hyacinthoides non-scripta

Wij kennen ze hier als “blauwe kousjes”. De kousjes van de elfjes die hangen te drogen in het bos. Sssst, als je stil bent, dan zie je misschien wel eentje verschijnen …

“Hyacint” is terug te brengen tot een oude Griekse mythe over de liefde tussen Apollo (de god van schoonheid en wijsheid) en Hyacinthus. Apollo gooide per ongeluk een discus tegen het hoofd van Hyacinthus, omdat hij indruk wou maken op de mooie jongeman met zijn spierkracht. Uit het bloed dat uit Hyacinthus’ hoofd sijpelde, maakte Apollo een prachtige bloem, zodat Hades het lichaam van deze mooie jongen niet naar de onderwereld zou brengen. Apollo huilde tranen met tuiten en deze tranen markeerden de blaadjes van de nieuwe bloem met de letters “AIAI” (“helaas”) als teken van verdriet.

Een variant op dit verhaal is dat er een concurrent was van Apollo, namelijk Zephyros, de god van de wind. (Zephyros heeft sowieso al iets te maken met mensen die in bloemen worden veranderd, zoals je hieronder zal kunnen lezen.) Hij is zodanig jaloers op Apollo dat hij de wind op zo’n manier stuurt dat de discus uit baan gaat, waardoor Hyacinthus dus het loodje legt na aanvaring met de discus.

In 1753 gaf Linnaeus deze plant de toevoeging “non-scripta” in zijn boek Species plantarum, aangezien de markeringen “AIAI”, waarvan sprake in de Griekse mythe, ontbreken op de boshyacint. Later werd de bloem onder de genus “Scilla” geplaatst en nog later onder “Endymion”. (De benaming “Endymion” is eveneens gebaseerd op een Griekse mythe. Deze keer eentje over een schone jonge schaapsherder of koning – afhankelijk van wiens geschriften je er op naleest.) Daarom kent men de plant ook onder de namen “Scilla non-scripta” en “Endymion non-scriptus”. Nog later (om alles “gemakkelijker” te maken) kreeg de bloem haar huidige naam: Hyacinthoides non-scripta.

Bosanemoon of Anemone Nemorosa

De mythe van Anemone die de aandacht wekt van de god Zephyros, echtgenoot van Chloris, godin van het plantenrijk (de Griekse evenknie van Flora). Anomone wordt door de jaloerse godin Chloris veranderd in een anemoon, een kort durende bloeier – vandaar onze Belgische naam “rappebloem”. Volgens de mythe opent ze haar blaadjes wanneer de westenwind waait, wat een bijkomende verklaring is voor de benaming “annemoon”, aangezien “anemos” “wind” betekent. De latere toevoeging “nemorosa” betekent “bos”. De bosanemoon behoort tot de ranonkelfamilie.

Een bekender verhaal over het ontstaan van de anemoon is de Grieks-Fenisische mythe die gaat over Adon oftewel Adonis, de geliefde van de godin Aphrodite. Het is tevens de modernere versie van een oud verhaal uit Sumerië, waar verhaald werd over een jongeling genaamd Tammuz – de zoon/minnaar van de moedergodin Ishtar – die ieder jaar opnieuw geofferd moest worden zodat zijn bloed de aarde en akkers weer vruchtbaar kon maken. In de Griekse versie was Adonis het product van een incestueuze relatie, maar dan die tussen een vader (Cinyras) en dochter (Myrrha). Toen de vader vreesde dat de goden hem zouden vervolgen voor zijn incestueuze daden, wou hij zijn dochter ombrengen. De goden konden dit echter voorkomen door haar om te toveren in een mirreboom. Na 9 maanden bracht deze boom de baby Adonis ter wereld. Aphrodite bleek al gauw een boontje te hebben voor de volwassen versie van deze knappe vent en wou hem zoveel mogelijk bij haar laten blijven, in plaats dat hij gevaar zou lopen tijdens de jacht. Adonis wou niet luisteren en liep op een dag een grote wonde op na een aanvaring met een wild zwijn. Aphrodite huilde tranen en nog meer tuiten toen Hades hem kwam ophalen. Wanneer deze tranen de grond raakten, veranderden ze in anemonen en uit de dij van Adonis schoten rode rozen. Aphrodite wou meegaan naar de onderwereld en aangezien Zeus dat niet kon toestaan, kwam het tot een minnelijke schikking met Hades: Adonis mocht het ene halve jaar bij Aphrodite blijven en het andere moest hij terug naar de onderwereld gaan. Aan het begin van de lente verlaat Adonis de onderwereld en overal waar hij komt laat hij in zijn kielzog de eerste lentebloemen achter. In de herfst treuren de bomen, omdat hij Aphrodite weer moet verlaten. In de 5de eeuw V.C. had men zelfs Adonis-tuintjes en/of -bloempotten, waarin deze bloemensoorten werden gepand om de lente te vieren.

Er is ook een legende die zegt dat een prins uit Luik om de hand van de dochter van de Hertog van Brabant vroeg. Omdat er dus sprake was van een huwelijksfeest, trokken de bosanemonen uit het Meerdaalwoud richting het zuiden om zich aan te dienen als bruidsmeisjes. Maar de snode Hertog van Brabant had een pact met god gesloten en maakte zijn dochter abdis van een klooster. Toen het huwelijk werd afgelast, werden de bosanemoontjes niet op de hoogte gebracht, met als gevolg dat ze nu nog steeds wachten op de komst van de prins. En dat is een ludieke verklaring voor waarom bosanemonen zich zuidwaarts blijven verplaatsen, in plaats van de verklaringen van biologen aan te nemen.

Krokus

Krokus was een gewone sterveling die hopeloos verliefd werd op de nimf Smilax. Aangezien de goden er een probleem mee hadden dat een onsterfelijke nimf was verleid door een sterfelijke man, werd Krokus door de goden in een plant en zijn ex-geliefde in een soort van winde veranderd. Deze plant (ook gekend als het geliefde kruid van de Smurfen, de Sarsaparilla) is een prachtige plant. Vanwaar die keuze? Misschien om deze twee voor eeuwig en altijd te scheiden: een plant die laag bij de grond groeit en een plant die klimt naar de hemel toe.

Lentebloem, symbool van trots

Narcis of Narcissus

Deze bekende ster onder de lentebloemen heeft ook zijn naam gestolen uit de Griekse mythes. Volgens Ovidius was Narkissos de zoon van de riviergod Kephissos en de nimf Liriope. Liriope had van de ziener Theresias gehoord dat haar zoon nooit zou sterven, als hij zichzelf maar niet leerde kennen. Daarom had ze steeds voorkomen dat Narkissos zijn weerspiegeling zou zien. Iedereen die hem ontmoette werd verliefd op hem vanwege zijn schoonheid. Zo ook de vervloekte nimf Echo, die alleen kon spreken als ze de laatste woorden van iemand in haar omgeving herhaalde. Ze achtervolgde hem overal en sprak hem aan met de woorden die hij of de mannen rondom hem lieten vallen. Maar toen ze hem wou omarmen, joeg hij haar weg. Echo was zodanig gekwetst dat ze zich niet meer wou laten zien. Ze dwaalde door bossen en gebergten tot ze oploste. Het enige wat nog van haar overbleef was haar stem, die je nu nog steeds kan horen als je luidop roept in de stilte.

Narkissos bleef ondertussen maar mensen kwetsen door geen beschaafd antwoord op hun liefde te formuleren. Een jonge vrouw vervloekte hem zodanig dat de goden haar wens inwilligden: ze gaven hem een koekje van eigen deeg. Narkissos kwam langs een rivier en zag daar voor het eerst zijn weerspiegeling. Hij werd zo verliefd dat hij niet weg wou van zichzelf, waardoor hij verhongerde. De enige die zijn kreten hoorde en herhaalde was Echo … Toen de waternimfen (onderdanen van zijn vader) naar zijn lichaam zochten, vonden ze op de plaats van dood een narcis. Een pracht van een bloem.

De wilde narcis of tijloos is naar hier gehaald door Romeinse soldaten, die de bol vaak op zak hadden vanwege zijn helende krachten. De naam Narcis is afgeleid van het Griekse woord “narcaoo” vanwege de verdovende eigenschappen van de plant opgelet, de bol is giftig!

Lentebloem, symbool van overgang

Sneeuwklokje of galanthus nivalis

Geen mens groot of klein, die niet weet dat er sneeuwklokjes in de wereld zijn. Iedereen kent het kleine nichtje uit de narcissenfamilie wel. Het sneeuwklokje luidt de komst van de lente aan en is daarom ook het symbool van de hoop. Omdat het sneeuwklokje vaak de eerste bloem is die haar kopje opsteekt in februari, zijn er veel ontstaansverhalen over dit bloempje die te maken hebben met sneeuw, zoals het verhaal van hoe de sneeuw wit geworden is, of de strijd tussen koning winter en koning lente die ervoor heeft gezorgd dat het sneeuwklokje zijn typerende groene stipjes heeft op de puntjes van zijn bloemblaadjes.

Meiklokjes, lelietjes-der-dalen of Convallaria majalis

Een alles-samenvattend gedichtje:

Wit

Zijn de klokjes

Wanneer de dagen

Zich weer vullen

Met licht

Gedaan de winter

De tranen van Maria

Kondigen de revolutie aan

Geluk wens ik jou

Mijn liefste prinses

Met of zonder sproeten

Medicijn voor mijn hart

Ben jij

Medicijn voor mijn hart – In de vierde eeuw werd het meiklokje vermeld in het kruidenboek van Apuleius. Hij vertelt dat de god Apollo het plantje ontdekte en dat hij het gaf aan Asklepius, de vader van de geneeskunde in het oude Griekenland. In de 16de eeuw stond het meiklokje zo hoog in aanzien dat het als symbool van de dokter gold. Nog altijd worden de bloemen en de wortels in de farmaceutische industrie verwerkt, omdat ze de werking van het hart kunnen beïnvloeden. In de 16de eeuw werden de gedroogde bloemen bij ons en in Oost-Europa toegevoegd aan snuiftabak, maar dat moet je beslist niet doen. Zoals vaak bij planten is de grens tussen geneeskrachtig en giftig bij het meiklokje nogal dun. Vanwege de aanwezigheid van bepaalde glycosiden is dit onschuldige plantje bijzonder giftig. Als je er naar eigen goeddunken mee gaat experimenteren, dan houdt je hart al snel op met kloppen.

De tranen van Maria De mythe over Maria die zo hard huilde wanneer haar zoon aan het kruis stierf dat op de plaatsen waar haar tranen de grond raakten er meiklokjes groeiden, is een vervanging van een oudere Germaanse traditie, waarin meiklokjes dienden als brandoffer voor de godin Ostara, symbool van licht en lente.

Met of zonder sproeten – Je kon er ook sproetjes mee bestrijden … In het Zuid-Duits heten kleine zomersproetjes “Maienblümlein” (meibloempjes). Een gedicht van de Duitse dichter Ludwig Uhland (1787-1862) herinnert ons hieraan:

“Mit dem Tau der Maienglocken
Wäscht die Jungfrau ihr Gesicht,
Badet sie die goldnen Locken.”

“Met de dauw van het Meiklokje
wast het meisje haar gezicht,
baadt ze haar gouden lokken.”

In Finland is het meiklokje de nationale plant. In Frankrijk is een tak met 13 klokjes een geluksbrenger.

Iris

Mooie bloem, genoemd naar een godin die in veel mythes en sagen voorkomt. Als symbool van hoop en communicatie was ze de boodschapper tussen hemel en aarde en de metgezel van vrouwelijke zielen op weg naar de onderwereld. Nog steeds planten Grieken bloemen op het graf van overleden vrouwen, zodat Iris hen kan begeleiden naar het volgende stadium.

In de 16de eeuw V.C. werden irissen gebracht naar Egypte en Syrië, waar de bloemensoort gebruikt werd om de scepters van farao’s te versieren als toonbeeld van overwinning en macht.

We kennen natuurlijk ook de beroemde “fleur-de-lis” die je vaak tegenkomt als element van oude gebouwen of in hedendaagse decoratie voor dat neo-antiek gevoel (in de Blokker bijvoorbeeld). Dat is omdat in vroegere tijden de iris verbonden was met de Franse adel en zodoende verscheen op tal van voorwerpen zoals wapens, muntstukken of kledij. Sommigen geloofden dat de drie blaadjes de drie standen weergaven: gepeupel, clerici en adel.


Lentebloem, symbool van genezing

Pioenroos of Paeonia lactiflora of Mudan

Eén van de oudste sierbloemen is afkomstig uit China. De pioenroos (of mudan) is bovendien gelinkt aan één van mijn favoriete keizerinnen: Wu Zetian. Zij was hofdame en één van de vele vrouwen van de keizer. Na zijn dood huwde ze door middel van snode plannen de zoon die hem opvolgde. Uiteindelijk werd ze heersend keizerin en regeerde in eigen naam. Alle bloemen bogen hun hoofd voor haar uit angst en respect, behalve de mudan. Deze bloem bleef met haar aankijken met een trots opgeheven hoofdje. Toen Wu wou dat alle bloemen in Xian tegelijk zouden bloeien, was mudan dan ook de enige bloem die daar niet aan wou meewerken. Ze bleef trouw aan haar manier van leven, onveranderlijk.

Natuurlijk gaat de naam ook terug op een Griekse mythe, de mythe van Paeon. Lang geleden, toen de dieren nog spraken, was er eens een jonge man met een drang naar kennis. Hij was de leerjongen van Aesclepius, god van de geneeskunde. Op een dag waren Pluto en Hercules aan het vechten, met een half-dode Pluto tot gevolg. Paeon rende vlug naar de Olympus en vond daar een mega grote bloem. Hij plukte ze met wortel en al en maakte er een wondzalf van. Pluto genas en de mensen bewonderden Paeon. Alleen Aesclepius kon er niet mee lachen, aangezien zijn imago als alwetende van de geneeskunst op het spel stond. Daarom vermoordde hij Paeon. Toen Pluto Paeon zocht en in de plaats zijn lijk vond, was hij razend. Om hem te eren veranderde hij hem in de geneeskrachtige plant. Hij noemde de bloem “Paeon” en zorgde ervoor dat niemand zijn naam of weldaad zou vergeten.

De plant heeft inderdaad geneeskrachtige werkzaamheden, waaronder de zaden die helpen tegen epilepsie en boze dromen.

Lentebloem benoemd door signatuurleer

Kievitsbloem of Fritillaria meleagris

Fritillaria” is de wetenschappelijke naam, wat afgeleid is van “fritillus” en “dobbelbeker” betekent. De bekervormige bloem met vierkante blokjes deed Romeinen met veel fantasie daar blijkbaar aan denken. De vergelijking met een dobbelbeker heeft in elk geval te maken met de vorm van de klokjes en met de tekening van de kievitsbloem, die lijkt op de ogen van een dobbelsteen.

“Meleagris” is afkomsig van “meleagros”, gekend uit een Griekse sage waarin mijn drie favoriete godinnen aan het woord zijn. De moeder van Meleagros (de koning van Calydon) werd bezocht door de Moiren, de godinnen van het lot die één oog delen: Clotho, Lachesis en Atropos. Zij sponnen de draad des levens boven de wieg van Meleagros en zeiden: “Als Clotho de draad begint, Lachesis steeds verder spint, snijdt Athropos de draad af en brengt zij U, o mens, in ’t graf”. Zij voorspelden dat de baby even lang zou leven als het blok hout in de haard. De moeder greep het hout, doofde het en verborg het. Later verbrandde zij het nadat haar zoon de hele familie had uitgeroeid vanwege een onnozele discussie over wie het grote, gevaarlijke everzwijn mocht houden dat ze hadden afgeschoten. Toen zijn zussen, de Meleagriden, bleven treuren om hem, werden ze omgetoverd in parelhoenders. Vandaar de naam “Meleagris”, aangezien de stipjes op de bloemenkelk doen denken aan het patroon van een parelhoen.

De Nederlandstalige benaming heeft te maken met de gelijkenis van de gesloten bloem met een kievitseitje. Bovendien bloeit deze bloem wanneer er kievietseieren gevonden kunnen worden.

Lentebloem, jij excorsist!

Aster

Wil je duivels de stuipen op het lijf jagen? Verbrand dan wat blaadjes van de aster, de schrik van het demonenrijk. Gelukkig komt de plant internationaal voor: Europa, Azië, Noord-Amerika, etc. … Misschien dat er daarom zo weinig getuigen zijn van deze monsters van onder het bed. Hoe dan ook, de Grieken laten ook hier van zich horen. Asteria was de sterrengodin die het gewaagd had de god die op vlak van libido onverslaanbaar was (wie anders dan Zeus) af te wijzen. Zeus kon dat niet zo goed verkroppen en veranderde haar in een kwartel (een ortyx). Daarop stortte ze zich in de zee als gevallen ster en veranderde in een drijvend eiland, Ortyga. Sindsdien drijft ze rond, hoewel ze tegenwoordig naar het schijnt verankerd is in Sicilië dankzij de hulp van Poseidon. Hij maakt haar vast met vier zuilen diep in de zee. En zo hebben we dus nu het eiland dat we kennen als Syracuse.

Asters komen voor in alle kleuren van de regenboog. Het is vooral de vorm die aan een schitterende ster met vele stralen doet denken.

Bronnen:

Griekse mythen en sagen, Gustav Schwab

http://ernstguelcher.blogspot.be/2013/05/meiklokjes-in-bloei.html

Marcel De Cleene en Marie Claire Lejeune, Compendium van rituele planten in Europa, ISBN : 90-72931-80-7

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *