Van Pannekoeken op Lichtmis, een Keltische mix met Griekse mysteriën.

“Geen vrouwtje zo arm, of ze maakt met lichtmis haar pannetje warm.”

Met dit zinnetje begint de reis. Want waarom eten we geutelingen rond februari, wanneer er feestdagen zijn zoals lichtmis en imbolc die de komst van de lente verkondigen?

In de periode januari-februari is er een grote drukte in het kleine dorpje Elst. Dan kom je opeens veel wandelaars tegen die de geutelingenwandeling aangaan — en die dan vaak per abuis op mijn oprit belanden — om daarna in Elst uit te rusten en een geuteling te verorberen …

Natuurlijk hebben de meeste mensen nog nooit van een geuteling gehoord. Wat is het en waarom wordt het juist enkel en alleen in deze periode gemaakt? Meer informatie daarover kan u vinden op de officiële website van het geutelingencomité: http://www.geutelingenfeesten.be/ https://geutelingen.com/historiek/

De maand van de geuteling en pannekoek.

Om terug te komen op de vraag waarom er nu net in februari geutelingen of pannekoeken gebakken worden: “Geen vrouwtje zo arm of ze maakt op lichtmis haar pannetje warm.”

In veel landen (waaronder België en Frankrijk) worden er op Lichtmis pannekoeken gebakken.

Maria Lichtmis is een christelijk feest dat op 2 februari gevierd wordt. Het viert de “opdracht van de Heer in de Tempel” en het zuiveringsoffer dat Maria veertig dagen na de geboorte van Jezus volgens de Joodse wet moest brengen.

Eigenlijk is lichtmis een vervanging van het “heidense” feest imbolc, een Keltisch feest dat onze voorvaderen vierden aan het einde van de winter. Kippetjes beginnen in deze periode terug eitjes te leggen en ooien beginnen lammetjes te krijgen. Imbolc — wat “in buik” betekent — kan ook Oimelc genoemd worden, wat “Ooimelk” wil zeggen. De eerste melk van het jaar werd als zeer waardevol gezien; om terug op krachten te komen na een uitputtende winter.

In Ierland was het de godin Brigid die daarna gedegradeerd is geworden tot Sint Brigid, de patrones van de eerste lentedag. (Een overblijfsel van onze oude feestdagen.)

Dus met deze reden, een vruchtbaarheidsfeest vol beloftes, wordt op en rond lichtmis altijd gebak gemaakt met beslag van eieren en melk. In sommige streken zijn dat pannenkoeken; in de Zwalmstreek met name Elst geutelingen.

Van Maria naar Zeus en weer terug …

Dus lichtmis is een “heidens” feest dat door christenen is overgenomen. Er spelen verschillende elementen mee. Uiteindelijk is “onze” lichtmis een mengeling van Keltische, oud-Griekse en oud-christelijke tradities.

De gerechten met melk en eieren weerspiegelen onze pre-christelijke tradities. Het is dus een verwijzing naar imbolc dat eind januari/begin februari plaatsvond.

In sommige Oosterse kerken wordt Maria-Lichtmis gevierd op 15 februari. Daar noemt men het “de presentatie van onze Heer en God en Verlosser in de Tempel” of “de ontmoeting van onze Heer en God en Verlosser Jezus Christus”. Veertig dagen na de geboorte van Christus wordt Lichtmis gevierd. Ik wil op voorhand zeggen dat het nogal verward wordt door het gebruik van al die verschillende kalenders. Toen de Sancta Sedes (De Heilige Stoel) de geboortedag van Jezus verplaatste naar 25 december, werd lichtmis ineens gevierd op 2 februari. (Wat mooi overeenkwam met de periode van Imbolc).

De allereerste verwijzing naar Lichtmis werd neergeschreven door een non op pelgrimage die Egeria werd genoemd. Ze reisde rond in het Beloofde Land in 381-384. Ze maakte melding van een homilie over Lucas 2.22 (waar de ouders van Jezus hun kind als eerstgeborene opdroegen aan de Heer) op 14 februari, maar de Itinerarium Peregrinatio geeft geen exacte benaming voor het feest. De datum 14 februari (juliaanse kalender) toont aan dat de geboorte en verering, doop en het evenement als gast op de bruiloft van Jezus in Jeruzalem op 6 januari (de epifanie) werd gevierd. Deze viering is ouder dan kerstmis. Dat feest noemt dus Epifania of Theofània (Godsverschijning) of Yorti ton Foton (feest van de lichten). Het belangrijkste symbool van Epifanie is de ster die over Bethlehem scheen, als symbool van het Licht dat in de Duisternis was gekomen.

Het woorddeel “fani” is afkomstig van het woord “Phanes”. Phanes was een oeroude God afkomstig uit het Orfisme (jawel, het verwijst inderdaad naar de Orfeus die wij kennen uit Orpheus en Euridice) die ook gekend is onder de namen Eros, Ericepaeus en Protogenos. Hij was de aanzetter tot het leven. Phanes kwam uit “het wereld-ei” dat een basis mengsel was van alle basiselementen die we kennen. Dat ei werd verdeeld in verschillende stukken door Khronos (tijd) en Ananke (onontkoombaarheid). Phanes was de eerste koning van het universum. Hij gaf de scepter door aan zijn dochter Nyx (Nacht) en zij gaf het op haar beurt door aan haar zoon Ouranos (hemel). Phanes’ zoon Kronos nam de macht over. Daarna

kwam er Zeus, de uiteindelijke heerser van de kosmos. Hij verdeelde de macht onder een nieuwe generatie goden — de door ons gekende Olympiaden — die hij verwekt had.

De Orpheanen stelden Phanes gelijk met de Oudere Eros (seksueel verlangen) van de Theogeny van Hesiodes die daar ontstond in het begin der tijden, tezamen met Khaos (lucht) en Gaia (aarde). Phanes verschijnt ook in mythes onder de gedaante van Metis. Zij was de vrouw die Zeus een braakmiddel gaf om aan Kronos te geven. Zo werd zij zijn eerste vrouw die, nadat ze de macht woud grijpen, werd opgegeten door Zeus. In zijn maag leeft ze verder als “Goed en Kwaad”. Ook verschijnt hij in de gedaante van Tethys; de moeder en verzorgster van alle kinderen. Phanes zien we door al deze mythes in de scheppingsverhalen vaak verschijnen als hermafrodiete godheid.

Zijn naam betekent “brenger van het licht” of “laat verschijnen” van het Grieks bijvoeglijke naamwoord phanaô en phainô. Dus uiteindelijk is het geen toeval dat de elementen van imbolc en lichtmis mooi samenvallen — de viering van het licht dat in aantocht is, de hoop van het steeds wederkerende element van het leven.

Phanes behoort dus tot de oerstof van het heelal, oftewel de Prima Materia.

De Grieks-Romeinse traditie van de Prima Materia is een begrip uit de Alchemie. Het kosmische ei van het Orphisme werd gebruikt voor het alchemistische Magnum Opus (Het Grote Werk) in de Griekse Alchemie, De Steen Der Wijzen (oftewel de Lapis Philosophorum) die om hem te maken als eerste stap de “nigredo” (rottingsproces) oftewel “zwartheid” had als eerste stadium. De Chaos wordt gelijkgesteld met het element water waaruit alles ontstond. Water werd in de creatie in Genesis vermeld: “De aarde was woest en leeg; duisternis lag over de diepte, en de geest van God zweefde over de wateren.” Het was in de 5de en 6de eeuw dat Orphische cosmogenie samengevoegd werd met bijbelse noties uit het christendom en overgenomen werd door alchemie en magie dat heropleefde gedurende de Renaisscance.

Smaak de feestdag

Er ontbreekt aan deze tekst waarschijnlijk nog heel veel, want de samenhang tussen feestdagen en andere tradities en geloven is zo oud, dat het soms een kluwen wordt waardoor je moeilijk heen spartelt. Wanneer je op zoek gaat naar de herkomst, dan stuit je telkens op nieuwe verassende elementen. Het ene geeft aanzet tot de geboorte van het andere. En het is aan ons om die te (her)ontdekken en te onthouden en te eren.

De ene feestdag is niet slechter of beter dan de andere, en zodoende worden er de dag van vandaag nog steeds feesten gevierd met elementen van oude en nieuwe tradities. Het resultaat mag (in dit geval) letterlijk gesmaakt worden.

Bronnen: http://www.heiligen.net/heiligen/02/09/02-09-0249-apollonia-alexandrie.php https://geutelingen.com/historiek/ http://www.geutelingenfeesten.be/nl/4-oorsprong

* GUTHRIE, W.K.C. Orpheus and Greek Religion. A Study of the Orphic Movement. Princeton: Princeton University Press, 1993 (1952). * KERN, OTTO. Orphicorum Fragmenta. Berlijn: Weidmann, 1922.

* WEST, M.L. The Orphic Poems. Oxford: Oxford University Press, 1983.

* the university of Michigan Press, isbn 0-472-06932-2, theogony and works and days

* Eisler, R. Orpheus – the fisher : comparative studies in orphic and early christian cult symbolism by Robert Eisler. – London : J.M. Watkins, 1921. – xvii, 302, (76) p. : with seventy-six plates. ; 26 cm. sign.: REL-4-2-EISL-1 Trefw.: religie, Griekse mysteriën, Orphische mysteriën, christendom, symboliek

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *