Zeg het met bloemen

De lente is nu al een tijdje aan de gang. Tijdens deze periode zien we in tuinen en winkels telkens de meest populaire bloemen verschijnen. Vaak herbergen deze echter een betekenis of mythe … Bloemen hebben altijd al gesproken tot de fantasie van de mens. De manier waarop ze zouden ontstaan zijn, is doorgaans dan ook zeer “bloemrijk” verhaald geweest. De verhalen zijn talrijk, waardoor ik soms de bloemen door het bos niet meer zie. Daarom wou ik graag eens de meest populaire bespreken. Naar aanleiding van de lente beperk ik me tot lentebloemen die vooral hier gekend zijn.

Lentebloem, symbool van (onmogelijke) liefde

Hyacint of Hyacinthoides non-scripta

Wij kennen ze hier als “blauwe kousjes”. De kousjes van de elfjes die hangen te drogen in het bos. Sssst, als je stil bent, dan zie je misschien wel eentje verschijnen …

“Hyacint” is terug te brengen tot een oude Griekse mythe over de liefde tussen Apollo (de god van schoonheid en wijsheid) en Hyacinthus. Apollo gooide per ongeluk een discus tegen het hoofd van Hyacinthus, omdat hij indruk wou maken op de mooie jongeman met zijn spierkracht. Uit het bloed dat uit Hyacinthus’ hoofd sijpelde, maakte Apollo een prachtige bloem, zodat Hades het lichaam van deze mooie jongen niet naar de onderwereld zou brengen. Apollo huilde tranen met tuiten en deze tranen markeerden de blaadjes van de nieuwe bloem met de letters “AIAI” (“helaas”) als teken van verdriet.

Een variant op dit verhaal is dat er een concurrent was van Apollo, namelijk Zephyros, de god van de wind. (Zephyros heeft sowieso al iets te maken met mensen die in bloemen worden veranderd, zoals je hieronder zal kunnen lezen.) Hij is zodanig jaloers op Apollo dat hij de wind op zo’n manier stuurt dat de discus uit baan gaat, waardoor Hyacinthus dus het loodje legt na aanvaring met de discus.

In 1753 gaf Linnaeus deze plant de toevoeging “non-scripta” in zijn boek Species plantarum, aangezien de markeringen “AIAI”, waarvan sprake in de Griekse mythe, ontbreken op de boshyacint. Later werd de bloem onder de genus “Scilla” geplaatst en nog later onder “Endymion”. (De benaming “Endymion” is eveneens gebaseerd op een Griekse mythe. Deze keer eentje over een schone jonge schaapsherder of koning – afhankelijk van wiens geschriften je er op naleest.) Daarom kent men de plant ook onder de namen “Scilla non-scripta” en “Endymion non-scriptus”. Nog later (om alles “gemakkelijker” te maken) kreeg de bloem haar huidige naam: Hyacinthoides non-scripta.

Bosanemoon of Anemone Nemorosa

De mythe van Anemone die de aandacht wekt van de god Zephyros, echtgenoot van Chloris, godin van het plantenrijk (de Griekse evenknie van Flora). Anomone wordt door de jaloerse godin Chloris veranderd in een anemoon, een kort durende bloeier – vandaar onze Belgische naam “rappebloem”. Volgens de mythe opent ze haar blaadjes wanneer de westenwind waait, wat een bijkomende verklaring is voor de benaming “annemoon”, aangezien “anemos” “wind” betekent. De latere toevoeging “nemorosa” betekent “bos”. De bosanemoon behoort tot de ranonkelfamilie.

Een bekender verhaal over het ontstaan van de anemoon is de Grieks-Fenisische mythe die gaat over Adon oftewel Adonis, de geliefde van de godin Aphrodite. Het is tevens de modernere versie van een oud verhaal uit Sumerië, waar verhaald werd over een jongeling genaamd Tammuz – de zoon/minnaar van de moedergodin Ishtar – die ieder jaar opnieuw geofferd moest worden zodat zijn bloed de aarde en akkers weer vruchtbaar kon maken. In de Griekse versie was Adonis het product van een incestueuze relatie, maar dan die tussen een vader (Cinyras) en dochter (Myrrha). Toen de vader vreesde dat de goden hem zouden vervolgen voor zijn incestueuze daden, wou hij zijn dochter ombrengen. De goden konden dit echter voorkomen door haar om te toveren in een mirreboom. Na 9 maanden bracht deze boom de baby Adonis ter wereld. Aphrodite bleek al gauw een boontje te hebben voor de volwassen versie van deze knappe vent en wou hem zoveel mogelijk bij haar laten blijven, in plaats dat hij gevaar zou lopen tijdens de jacht. Adonis wou niet luisteren en liep op een dag een grote wonde op na een aanvaring met een wild zwijn. Aphrodite huilde tranen en nog meer tuiten toen Hades hem kwam ophalen. Wanneer deze tranen de grond raakten, veranderden ze in anemonen en uit de dij van Adonis schoten rode rozen. Aphrodite wou meegaan naar de onderwereld en aangezien Zeus dat niet kon toestaan, kwam het tot een minnelijke schikking met Hades: Adonis mocht het ene halve jaar bij Aphrodite blijven en het andere moest hij terug naar de onderwereld gaan. Aan het begin van de lente verlaat Adonis de onderwereld en overal waar hij komt laat hij in zijn kielzog de eerste lentebloemen achter. In de herfst treuren de bomen, omdat hij Aphrodite weer moet verlaten. In de 5de eeuw V.C. had men zelfs Adonis-tuintjes en/of -bloempotten, waarin deze bloemensoorten werden gepand om de lente te vieren.

Er is ook een legende die zegt dat een prins uit Luik om de hand van de dochter van de Hertog van Brabant vroeg. Omdat er dus sprake was van een huwelijksfeest, trokken de bosanemonen uit het Meerdaalwoud richting het zuiden om zich aan te dienen als bruidsmeisjes. Maar de snode Hertog van Brabant had een pact met god gesloten en maakte zijn dochter abdis van een klooster. Toen het huwelijk werd afgelast, werden de bosanemoontjes niet op de hoogte gebracht, met als gevolg dat ze nu nog steeds wachten op de komst van de prins. En dat is een ludieke verklaring voor waarom bosanemonen zich zuidwaarts blijven verplaatsen, in plaats van de verklaringen van biologen aan te nemen.

Krokus

Krokus was een gewone sterveling die hopeloos verliefd werd op de nimf Smilax. Aangezien de goden er een probleem mee hadden dat een onsterfelijke nimf was verleid door een sterfelijke man, werd Krokus door de goden in een plant en zijn ex-geliefde in een soort van winde veranderd. Deze plant (ook gekend als het geliefde kruid van de Smurfen, de Sarsaparilla) is een prachtige plant. Vanwaar die keuze? Misschien om deze twee voor eeuwig en altijd te scheiden: een plant die laag bij de grond groeit en een plant die klimt naar de hemel toe.

Lentebloem, symbool van trots

Narcis of Narcissus

Deze bekende ster onder de lentebloemen heeft ook zijn naam gestolen uit de Griekse mythes. Volgens Ovidius was Narkissos de zoon van de riviergod Kephissos en de nimf Liriope. Liriope had van de ziener Theresias gehoord dat haar zoon nooit zou sterven, als hij zichzelf maar niet leerde kennen. Daarom had ze steeds voorkomen dat Narkissos zijn weerspiegeling zou zien. Iedereen die hem ontmoette werd verliefd op hem vanwege zijn schoonheid. Zo ook de vervloekte nimf Echo, die alleen kon spreken als ze de laatste woorden van iemand in haar omgeving herhaalde. Ze achtervolgde hem overal en sprak hem aan met de woorden die hij of de mannen rondom hem lieten vallen. Maar toen ze hem wou omarmen, joeg hij haar weg. Echo was zodanig gekwetst dat ze zich niet meer wou laten zien. Ze dwaalde door bossen en gebergten tot ze oploste. Het enige wat nog van haar overbleef was haar stem, die je nu nog steeds kan horen als je luidop roept in de stilte.

Narkissos bleef ondertussen maar mensen kwetsen door geen beschaafd antwoord op hun liefde te formuleren. Een jonge vrouw vervloekte hem zodanig dat de goden haar wens inwilligden: ze gaven hem een koekje van eigen deeg. Narkissos kwam langs een rivier en zag daar voor het eerst zijn weerspiegeling. Hij werd zo verliefd dat hij niet weg wou van zichzelf, waardoor hij verhongerde. De enige die zijn kreten hoorde en herhaalde was Echo … Toen de waternimfen (onderdanen van zijn vader) naar zijn lichaam zochten, vonden ze op de plaats van dood een narcis. Een pracht van een bloem.

De wilde narcis of tijloos is naar hier gehaald door Romeinse soldaten, die de bol vaak op zak hadden vanwege zijn helende krachten. De naam Narcis is afgeleid van het Griekse woord “narcaoo” vanwege de verdovende eigenschappen van de plant opgelet, de bol is giftig!

Lentebloem, symbool van overgang

Sneeuwklokje of galanthus nivalis

Geen mens groot of klein, die niet weet dat er sneeuwklokjes in de wereld zijn. Iedereen kent het kleine nichtje uit de narcissenfamilie wel. Het sneeuwklokje luidt de komst van de lente aan en is daarom ook het symbool van de hoop. Omdat het sneeuwklokje vaak de eerste bloem is die haar kopje opsteekt in februari, zijn er veel ontstaansverhalen over dit bloempje die te maken hebben met sneeuw, zoals het verhaal van hoe de sneeuw wit geworden is, of de strijd tussen koning winter en koning lente die ervoor heeft gezorgd dat het sneeuwklokje zijn typerende groene stipjes heeft op de puntjes van zijn bloemblaadjes.

Meiklokjes, lelietjes-der-dalen of Convallaria majalis

Een alles-samenvattend gedichtje:

Wit

Zijn de klokjes

Wanneer de dagen

Zich weer vullen

Met licht

Gedaan de winter

De tranen van Maria

Kondigen de revolutie aan

Geluk wens ik jou

Mijn liefste prinses

Met of zonder sproeten

Medicijn voor mijn hart

Ben jij

Medicijn voor mijn hart – In de vierde eeuw werd het meiklokje vermeld in het kruidenboek van Apuleius. Hij vertelt dat de god Apollo het plantje ontdekte en dat hij het gaf aan Asklepius, de vader van de geneeskunde in het oude Griekenland. In de 16de eeuw stond het meiklokje zo hoog in aanzien dat het als symbool van de dokter gold. Nog altijd worden de bloemen en de wortels in de farmaceutische industrie verwerkt, omdat ze de werking van het hart kunnen beïnvloeden. In de 16de eeuw werden de gedroogde bloemen bij ons en in Oost-Europa toegevoegd aan snuiftabak, maar dat moet je beslist niet doen. Zoals vaak bij planten is de grens tussen geneeskrachtig en giftig bij het meiklokje nogal dun. Vanwege de aanwezigheid van bepaalde glycosiden is dit onschuldige plantje bijzonder giftig. Als je er naar eigen goeddunken mee gaat experimenteren, dan houdt je hart al snel op met kloppen.

De tranen van Maria De mythe over Maria die zo hard huilde wanneer haar zoon aan het kruis stierf dat op de plaatsen waar haar tranen de grond raakten er meiklokjes groeiden, is een vervanging van een oudere Germaanse traditie, waarin meiklokjes dienden als brandoffer voor de godin Ostara, symbool van licht en lente.

Met of zonder sproeten – Je kon er ook sproetjes mee bestrijden … In het Zuid-Duits heten kleine zomersproetjes “Maienblümlein” (meibloempjes). Een gedicht van de Duitse dichter Ludwig Uhland (1787-1862) herinnert ons hieraan:

“Mit dem Tau der Maienglocken
Wäscht die Jungfrau ihr Gesicht,
Badet sie die goldnen Locken.”

“Met de dauw van het Meiklokje
wast het meisje haar gezicht,
baadt ze haar gouden lokken.”

In Finland is het meiklokje de nationale plant. In Frankrijk is een tak met 13 klokjes een geluksbrenger.

Iris

Mooie bloem, genoemd naar een godin die in veel mythes en sagen voorkomt. Als symbool van hoop en communicatie was ze de boodschapper tussen hemel en aarde en de metgezel van vrouwelijke zielen op weg naar de onderwereld. Nog steeds planten Grieken bloemen op het graf van overleden vrouwen, zodat Iris hen kan begeleiden naar het volgende stadium.

In de 16de eeuw V.C. werden irissen gebracht naar Egypte en Syrië, waar de bloemensoort gebruikt werd om de scepters van farao’s te versieren als toonbeeld van overwinning en macht.

We kennen natuurlijk ook de beroemde “fleur-de-lis” die je vaak tegenkomt als element van oude gebouwen of in hedendaagse decoratie voor dat neo-antiek gevoel (in de Blokker bijvoorbeeld). Dat is omdat in vroegere tijden de iris verbonden was met de Franse adel en zodoende verscheen op tal van voorwerpen zoals wapens, muntstukken of kledij. Sommigen geloofden dat de drie blaadjes de drie standen weergaven: gepeupel, clerici en adel.


Lentebloem, symbool van genezing

Pioenroos of Paeonia lactiflora of Mudan

Eén van de oudste sierbloemen is afkomstig uit China. De pioenroos (of mudan) is bovendien gelinkt aan één van mijn favoriete keizerinnen: Wu Zetian. Zij was hofdame en één van de vele vrouwen van de keizer. Na zijn dood huwde ze door middel van snode plannen de zoon die hem opvolgde. Uiteindelijk werd ze heersend keizerin en regeerde in eigen naam. Alle bloemen bogen hun hoofd voor haar uit angst en respect, behalve de mudan. Deze bloem bleef met haar aankijken met een trots opgeheven hoofdje. Toen Wu wou dat alle bloemen in Xian tegelijk zouden bloeien, was mudan dan ook de enige bloem die daar niet aan wou meewerken. Ze bleef trouw aan haar manier van leven, onveranderlijk.

Natuurlijk gaat de naam ook terug op een Griekse mythe, de mythe van Paeon. Lang geleden, toen de dieren nog spraken, was er eens een jonge man met een drang naar kennis. Hij was de leerjongen van Aesclepius, god van de geneeskunde. Op een dag waren Pluto en Hercules aan het vechten, met een half-dode Pluto tot gevolg. Paeon rende vlug naar de Olympus en vond daar een mega grote bloem. Hij plukte ze met wortel en al en maakte er een wondzalf van. Pluto genas en de mensen bewonderden Paeon. Alleen Aesclepius kon er niet mee lachen, aangezien zijn imago als alwetende van de geneeskunst op het spel stond. Daarom vermoordde hij Paeon. Toen Pluto Paeon zocht en in de plaats zijn lijk vond, was hij razend. Om hem te eren veranderde hij hem in de geneeskrachtige plant. Hij noemde de bloem “Paeon” en zorgde ervoor dat niemand zijn naam of weldaad zou vergeten.

De plant heeft inderdaad geneeskrachtige werkzaamheden, waaronder de zaden die helpen tegen epilepsie en boze dromen.

Lentebloem benoemd door signatuurleer

Kievitsbloem of Fritillaria meleagris

Fritillaria” is de wetenschappelijke naam, wat afgeleid is van “fritillus” en “dobbelbeker” betekent. De bekervormige bloem met vierkante blokjes deed Romeinen met veel fantasie daar blijkbaar aan denken. De vergelijking met een dobbelbeker heeft in elk geval te maken met de vorm van de klokjes en met de tekening van de kievitsbloem, die lijkt op de ogen van een dobbelsteen.

“Meleagris” is afkomsig van “meleagros”, gekend uit een Griekse sage waarin mijn drie favoriete godinnen aan het woord zijn. De moeder van Meleagros (de koning van Calydon) werd bezocht door de Moiren, de godinnen van het lot die één oog delen: Clotho, Lachesis en Atropos. Zij sponnen de draad des levens boven de wieg van Meleagros en zeiden: “Als Clotho de draad begint, Lachesis steeds verder spint, snijdt Athropos de draad af en brengt zij U, o mens, in ’t graf”. Zij voorspelden dat de baby even lang zou leven als het blok hout in de haard. De moeder greep het hout, doofde het en verborg het. Later verbrandde zij het nadat haar zoon de hele familie had uitgeroeid vanwege een onnozele discussie over wie het grote, gevaarlijke everzwijn mocht houden dat ze hadden afgeschoten. Toen zijn zussen, de Meleagriden, bleven treuren om hem, werden ze omgetoverd in parelhoenders. Vandaar de naam “Meleagris”, aangezien de stipjes op de bloemenkelk doen denken aan het patroon van een parelhoen.

De Nederlandstalige benaming heeft te maken met de gelijkenis van de gesloten bloem met een kievitseitje. Bovendien bloeit deze bloem wanneer er kievietseieren gevonden kunnen worden.

Lentebloem, jij excorsist!

Aster

Wil je duivels de stuipen op het lijf jagen? Verbrand dan wat blaadjes van de aster, de schrik van het demonenrijk. Gelukkig komt de plant internationaal voor: Europa, Azië, Noord-Amerika, etc. … Misschien dat er daarom zo weinig getuigen zijn van deze monsters van onder het bed. Hoe dan ook, de Grieken laten ook hier van zich horen. Asteria was de sterrengodin die het gewaagd had de god die op vlak van libido onverslaanbaar was (wie anders dan Zeus) af te wijzen. Zeus kon dat niet zo goed verkroppen en veranderde haar in een kwartel (een ortyx). Daarop stortte ze zich in de zee als gevallen ster en veranderde in een drijvend eiland, Ortyga. Sindsdien drijft ze rond, hoewel ze tegenwoordig naar het schijnt verankerd is in Sicilië dankzij de hulp van Poseidon. Hij maakt haar vast met vier zuilen diep in de zee. En zo hebben we dus nu het eiland dat we kennen als Syracuse.

Asters komen voor in alle kleuren van de regenboog. Het is vooral de vorm die aan een schitterende ster met vele stralen doet denken.

Bronnen:

Griekse mythen en sagen, Gustav Schwab

http://ernstguelcher.blogspot.be/2013/05/meiklokjes-in-bloei.html

Marcel De Cleene en Marie Claire Lejeune, Compendium van rituele planten in Europa, ISBN : 90-72931-80-7

Van Pannekoeken op Lichtmis, een Keltische mix met Griekse mysteriën.

“Geen vrouwtje zo arm, of ze maakt met lichtmis haar pannetje warm.”

Met dit zinnetje begint de reis. Want waarom eten we geutelingen rond februari, wanneer er feestdagen zijn zoals lichtmis en imbolc die de komst van de lente verkondigen?

In de periode januari-februari is er een grote drukte in het kleine dorpje Elst. Dan kom je opeens veel wandelaars tegen die de geutelingenwandeling aangaan — en die dan vaak per abuis op mijn oprit belanden — om daarna in Elst uit te rusten en een geuteling te verorberen …

Natuurlijk hebben de meeste mensen nog nooit van een geuteling gehoord. Wat is het en waarom wordt het juist enkel en alleen in deze periode gemaakt? Meer informatie daarover kan u vinden op de officiële website van het geutelingencomité: http://www.geutelingenfeesten.be/ https://geutelingen.com/historiek/

De maand van de geuteling en pannekoek.

Om terug te komen op de vraag waarom er nu net in februari geutelingen of pannekoeken gebakken worden: “Geen vrouwtje zo arm of ze maakt op lichtmis haar pannetje warm.”

In veel landen (waaronder België en Frankrijk) worden er op Lichtmis pannekoeken gebakken.

Maria Lichtmis is een christelijk feest dat op 2 februari gevierd wordt. Het viert de “opdracht van de Heer in de Tempel” en het zuiveringsoffer dat Maria veertig dagen na de geboorte van Jezus volgens de Joodse wet moest brengen.

Eigenlijk is lichtmis een vervanging van het “heidense” feest imbolc, een Keltisch feest dat onze voorvaderen vierden aan het einde van de winter. Kippetjes beginnen in deze periode terug eitjes te leggen en ooien beginnen lammetjes te krijgen. Imbolc — wat “in buik” betekent — kan ook Oimelc genoemd worden, wat “Ooimelk” wil zeggen. De eerste melk van het jaar werd als zeer waardevol gezien; om terug op krachten te komen na een uitputtende winter.

In Ierland was het de godin Brigid die daarna gedegradeerd is geworden tot Sint Brigid, de patrones van de eerste lentedag. (Een overblijfsel van onze oude feestdagen.)

Dus met deze reden, een vruchtbaarheidsfeest vol beloftes, wordt op en rond lichtmis altijd gebak gemaakt met beslag van eieren en melk. In sommige streken zijn dat pannenkoeken; in de Zwalmstreek met name Elst geutelingen.

Van Maria naar Zeus en weer terug …

Dus lichtmis is een “heidens” feest dat door christenen is overgenomen. Er spelen verschillende elementen mee. Uiteindelijk is “onze” lichtmis een mengeling van Keltische, oud-Griekse en oud-christelijke tradities.

De gerechten met melk en eieren weerspiegelen onze pre-christelijke tradities. Het is dus een verwijzing naar imbolc dat eind januari/begin februari plaatsvond.

In sommige Oosterse kerken wordt Maria-Lichtmis gevierd op 15 februari. Daar noemt men het “de presentatie van onze Heer en God en Verlosser in de Tempel” of “de ontmoeting van onze Heer en God en Verlosser Jezus Christus”. Veertig dagen na de geboorte van Christus wordt Lichtmis gevierd. Ik wil op voorhand zeggen dat het nogal verward wordt door het gebruik van al die verschillende kalenders. Toen de Sancta Sedes (De Heilige Stoel) de geboortedag van Jezus verplaatste naar 25 december, werd lichtmis ineens gevierd op 2 februari. (Wat mooi overeenkwam met de periode van Imbolc).

De allereerste verwijzing naar Lichtmis werd neergeschreven door een non op pelgrimage die Egeria werd genoemd. Ze reisde rond in het Beloofde Land in 381-384. Ze maakte melding van een homilie over Lucas 2.22 (waar de ouders van Jezus hun kind als eerstgeborene opdroegen aan de Heer) op 14 februari, maar de Itinerarium Peregrinatio geeft geen exacte benaming voor het feest. De datum 14 februari (juliaanse kalender) toont aan dat de geboorte en verering, doop en het evenement als gast op de bruiloft van Jezus in Jeruzalem op 6 januari (de epifanie) werd gevierd. Deze viering is ouder dan kerstmis. Dat feest noemt dus Epifania of Theofània (Godsverschijning) of Yorti ton Foton (feest van de lichten). Het belangrijkste symbool van Epifanie is de ster die over Bethlehem scheen, als symbool van het Licht dat in de Duisternis was gekomen.

Het woorddeel “fani” is afkomstig van het woord “Phanes”. Phanes was een oeroude God afkomstig uit het Orfisme (jawel, het verwijst inderdaad naar de Orfeus die wij kennen uit Orpheus en Euridice) die ook gekend is onder de namen Eros, Ericepaeus en Protogenos. Hij was de aanzetter tot het leven. Phanes kwam uit “het wereld-ei” dat een basis mengsel was van alle basiselementen die we kennen. Dat ei werd verdeeld in verschillende stukken door Khronos (tijd) en Ananke (onontkoombaarheid). Phanes was de eerste koning van het universum. Hij gaf de scepter door aan zijn dochter Nyx (Nacht) en zij gaf het op haar beurt door aan haar zoon Ouranos (hemel). Phanes’ zoon Kronos nam de macht over. Daarna

kwam er Zeus, de uiteindelijke heerser van de kosmos. Hij verdeelde de macht onder een nieuwe generatie goden — de door ons gekende Olympiaden — die hij verwekt had.

De Orpheanen stelden Phanes gelijk met de Oudere Eros (seksueel verlangen) van de Theogeny van Hesiodes die daar ontstond in het begin der tijden, tezamen met Khaos (lucht) en Gaia (aarde). Phanes verschijnt ook in mythes onder de gedaante van Metis. Zij was de vrouw die Zeus een braakmiddel gaf om aan Kronos te geven. Zo werd zij zijn eerste vrouw die, nadat ze de macht woud grijpen, werd opgegeten door Zeus. In zijn maag leeft ze verder als “Goed en Kwaad”. Ook verschijnt hij in de gedaante van Tethys; de moeder en verzorgster van alle kinderen. Phanes zien we door al deze mythes in de scheppingsverhalen vaak verschijnen als hermafrodiete godheid.

Zijn naam betekent “brenger van het licht” of “laat verschijnen” van het Grieks bijvoeglijke naamwoord phanaô en phainô. Dus uiteindelijk is het geen toeval dat de elementen van imbolc en lichtmis mooi samenvallen — de viering van het licht dat in aantocht is, de hoop van het steeds wederkerende element van het leven.

Phanes behoort dus tot de oerstof van het heelal, oftewel de Prima Materia.

De Grieks-Romeinse traditie van de Prima Materia is een begrip uit de Alchemie. Het kosmische ei van het Orphisme werd gebruikt voor het alchemistische Magnum Opus (Het Grote Werk) in de Griekse Alchemie, De Steen Der Wijzen (oftewel de Lapis Philosophorum) die om hem te maken als eerste stap de “nigredo” (rottingsproces) oftewel “zwartheid” had als eerste stadium. De Chaos wordt gelijkgesteld met het element water waaruit alles ontstond. Water werd in de creatie in Genesis vermeld: “De aarde was woest en leeg; duisternis lag over de diepte, en de geest van God zweefde over de wateren.” Het was in de 5de en 6de eeuw dat Orphische cosmogenie samengevoegd werd met bijbelse noties uit het christendom en overgenomen werd door alchemie en magie dat heropleefde gedurende de Renaisscance.

Smaak de feestdag

Er ontbreekt aan deze tekst waarschijnlijk nog heel veel, want de samenhang tussen feestdagen en andere tradities en geloven is zo oud, dat het soms een kluwen wordt waardoor je moeilijk heen spartelt. Wanneer je op zoek gaat naar de herkomst, dan stuit je telkens op nieuwe verassende elementen. Het ene geeft aanzet tot de geboorte van het andere. En het is aan ons om die te (her)ontdekken en te onthouden en te eren.

De ene feestdag is niet slechter of beter dan de andere, en zodoende worden er de dag van vandaag nog steeds feesten gevierd met elementen van oude en nieuwe tradities. Het resultaat mag (in dit geval) letterlijk gesmaakt worden.

Bronnen: http://www.heiligen.net/heiligen/02/09/02-09-0249-apollonia-alexandrie.php https://geutelingen.com/historiek/ http://www.geutelingenfeesten.be/nl/4-oorsprong

* GUTHRIE, W.K.C. Orpheus and Greek Religion. A Study of the Orphic Movement. Princeton: Princeton University Press, 1993 (1952). * KERN, OTTO. Orphicorum Fragmenta. Berlijn: Weidmann, 1922.

* WEST, M.L. The Orphic Poems. Oxford: Oxford University Press, 1983.

* the university of Michigan Press, isbn 0-472-06932-2, theogony and works and days

* Eisler, R. Orpheus – the fisher : comparative studies in orphic and early christian cult symbolism by Robert Eisler. – London : J.M. Watkins, 1921. – xvii, 302, (76) p. : with seventy-six plates. ; 26 cm. sign.: REL-4-2-EISL-1 Trefw.: religie, Griekse mysteriën, Orphische mysteriën, christendom, symboliek

De Heilige Apollonia: bedevaart tegen tandpijn

Traditioneel werden na het vieren van de Heilige Apollonia (wat plaats vindt op 9 januari) in de Zwalmstreek geutelingen gebakken. (Meer informatie vind je op de websites van het geutelingencomité: http://www.geutelingenfeesten.be/

https://geutelingen.com/historiek/

Men vertelt dat vanaf 1900 mensen op bedevaart kwamen naar Munkzwalm, om daar te bidden tot de Heilige Apollonia om hen te verlossen van hun tandzeer. In België wordt Apollonia vereert in Aalst, Achterbos-Mol, Elst-Brakel, Munkzwalm, Louise-Marie, Maldgem-Kleit, Zemst en Antwerpen. (Daar kan je om tandpijn te verhelpen, in plaats van geutelingen, zijden draadjes verkrijgen in de kerk.) In de Zwalmstreek kon je dus je tandpijn “verkopen” aan “Sente Plone” voor de volgende tien jaar. Dat kostte tien centiem per jaar, dus één frank per decennium.

Vroeger werd kleine kinderen zelfs verteld, dat wanneer ze een melktand verloren, ze naar een beeltenis van Apollonia moesten gaan en die tand dan over hun hoofd moesten weggooien, terwijl ze: “Tand, tand een andere tand, volgend jaar een nieuwe tand” zegden zonder om te kijken.

Er werd ook verteld dat je verlost werd van je tandpijn, als je in een hete geuteling beet (wat een geuteling is vind je terug op de links hierboven). Maar dat moet je vooral nooit proberen. Je gaat inderdaad je tandpijn niet meer voelen, maar alleen omdat op je gehemelte een mooie, dikke brandblaar zal zitten door de hete stoom.

Legende van Apollonia

Even over naar de geschiedenis van Apollonia — waaronder een heel interessant verhaal over haar conceptie.

Over Apollonia zijn er heel veel legenden; de één al wat realistischer dan de andere. Mijn favoriete is waar zij bij een heidense, onvruchtbare echtgenote van een magistraat uit Alexandrië — die nog nooit van Jezus had gehoord — werd verwekt, nadat zij drie bedelende pelgrims zag en vroeg in wiens naam zij om aalmoezen vroegen. Toen werd haar verteld over Maria en de conceptie van Jezus. Toen ze dat hoorde, vroeg ze of die God haar dan ook een kind zou geven indien ze hem er om vroeg. De repliek was: “Vanzelfsprekend!” De vrouw gaf hen geld en een goede maaltijd en richtte daarna (zoals het een goede polytheïst behoort) haar gebeden voor een kind tot de Heilige Maagd. Maria was zo vriendelijk om deze gebeden te verhoren. Het kind dat daarna geboren werd, noemde de vrouw Apollonia, en ze vertelde het kind vaak over haar wonderlijke conceptie.

Door dit verhaal werd Apollonia in haar hart een christen. Toen ze dan de Helige Leoninus leerde kennen, sprak ze haar wens uit om zich te laten dopen. Hierna begon ze — aangezien ze niet op haar mondje gevallen was — te preken, totdat ze beschuldigd werd van verraad van de goden van haar vader, die haar op zijn beurt overleverde aan “de heidense machtshebber”. Ze verjoeg met haar kruisteken de demonen uit de afgodsbeelden.

Jaren later, toen er onder keizer Decius christenen vervolgd werden, is zij bij de lurven gepakt en werd ze verminkt. (Tanden uitgeslagen en dergelijke.) Ze werd voor een brandstapel gebracht waarin ze verbrand ging worden. En zo kwam het dat lang, heel erg lang geleden — welgeteld 1769 jaar — de Heilige Apollonia gezwind in het vuur sprong voordat haar beulen haar erin konden gooien. (Wat bij theologen in het begin een discussiepunt was, omdat ze zodoende zelfmoord had gepleegd, wat uiteindelijk een zonde was. Maar uiteindelijk was dat dan toch geen probleem om geheiligd te worden.)

Volgens andere legendes werden tijdens martelingen eerst haar tanden uitgetrokken met een nijptang en werd daarna haar kaakbeen verbrijzeld.

Nog een andere legende vertelt dat Apollonia tijdens de mis als dreumes van zes jaar geen hostie kreeg. Om toch de communie te mogen ontvangen, sloeg ze met een steen haar melktand uit. Zo leek ze volwassener en kreeg ze wel een hostie. (Als ze haar tanden in iets had gezet … ) Door deze daad werd ze de patrones van tandartsen en konsoorten. Ze zou ook de eerste geuteling hebben gebakken.

Anno 2018 wordt ze nog steeds vereerd, onder andere in het kleine dorpje Elst, waar men haar beeltenis kan zien in de Heilige Apolloniakerk. Op deze afbeelding houdt ze een tang met een tand in haar hand geklemd.

Noot: Het verhaal over Apollonia haar conceptie legt grote nadruk op Maria. Dat is historisch gesproken bijzonder onwaarschijnlijk. De verering van Maria werd pas een trend in de 5de eeuw: in 431 zal het Concilie van Efese Maria tot de Moeder van God verklaren. Het martelaarschap van Apollonia zou halverwege de 3de eeuw hebben plaatsgevonden.

De Geutelingen traditie van Elst

 

Ik had het genoegen te mogen spreken met Pieter De Koekelaere, zoon van diegene die verantwoordelijk was voor de heropleving van de geutelingentraditie in Elst. Hij zet nu zelf de traditie van zijn vader voort, namelijk het bakken van geutelingen en het organiseren van geutelingenfeesten.

Dit is het mooie relaas van Pieter De Koekelaere, die kon weergeven hoe deze traditie – waar ik ieder jaar aan deelneem – is ontstaan. Het is altijd leuker om de geschiedenis te horen van iemand die geboren en getogen is in een dorp met traditie en die dit met veel enthousiasme en liefde in ere wil houden. Wij laten het ons ondertussen smaken.

Na WOII, toen alles kapot was gemaakt en leeggeroofd (tot het laatste varken toe) en toen alles braak lag en men werkelijk niets meer had, kwam de industrialisering terug op gang. De boeren moesten toen ook naar de fabriek, en alle boerenhoven bleven achter en verkommerden. De mensen bakten geen brood meer en de broodoventjes verdwenen. Geen oven wou ook zeggen: geen geutelingen. Maar een paar gezinnen hielden de traditie staande. Sindsdien werd het gieten van geutelingen gedaan op één dag, namelijk op 9 februari, de feestdag van Apollonia. Waarom? Men vertelt dat vanaf 1900 mensen op bedevaart kwamen naar Elst, om daar te bidden tot de Heilige Apollonia om hen te verlossen van hun tandzeer. Aangezien bedevaarders ook moeten eten bakten de bewonders van Elst geutelingen. Iedereen in de streek wist dus nog wat geutelingen waren, maar ze werden bijna niet meer gegoten. In de jaren ’70 toen de KSA geld nodig had, wilden ze geutelingen verkopen in plaats van pannenkoeken. Sommigen in de leiding hadden nog een oven en ze waren langs geweest bij gezinnen in Elst die nog geutelingen konden bakken om daar “in de leer” te gaan. Spijtig genoeg waren de geutelingen niet meteen een groot succes, onder andere omdat iedereen zijn eigen recept had. Toen één van moeders van de leiding aan mijn grootmoeder Marieke vroeg of zij ze ook wou verkopen in de beenhouwerij, waren de geutelingen in een mum van tijd verkocht. Het jaar nadien werden er dubbel zoveel gebakken. Een kameraad van grootvader had zelf een oven gebouwd. De hele buurt leefde mee en hielp een handje. Bij de fusie van de gemeente Brakel in de jaren ’70 werd de straat van de beenhouwerij zelfs de Geutelingenstraat gedoopt. In dat straatje is dus de kiem gelegd voor de voortzetting en heropleving van de geutelingentraditie. Daarna is mijn vader bondsleider geworden van de KSA. Hij organiseerde de geutelingenboerverkiezing en maakte veel promotie. Al zijn tijd ging daar naartoe. Op de cyclocross in Asper gingen werond met een bordje waarop er een verwijzing stond naar de geutelingen en hun feesten. Hij zei: “Als je een camera ziet, hou het er voor.” Toen maakte nog niemand reclame op die manier, maar het gezelschap ging zo voor de camera zitten tijdens de koers, tot frustratie van cameramannen met die “zever over geutelingen” in hun zicht. Maar het werkte. En later zijn die dan komen filmen bij grootvader — dat was toen “Het Huis Van Wantrouwen”. Iedereen had dat gezien en zo is de geutelingenworp gekomen …

Een leuk weetje om mee af te sluiten: Het spreekwoord “iets in de doofpot steken” is ook van toepassing op een (geutelingen)oven. Daaronder zat de “helle”, waar het hout werd gestoken om extra te drogen. Als je er onder moest kruipen om hout te halen, dan zat je in de helle. In de oven heb je langs weerskanten een vuur (om een brood te bakken, moet de temperatuur lager zijn dan bij geutelingen) dus moest je vroeger de oven opstoken, en dan het vuur er uit nemen en dit in een pot steken (de doofpot), de kooltjes die hieruit overbleven werden ’s anderendaags gebruikt om een nieuw vuur aan te steken. Eventueel kon je er schavelingen over strooien en daar dan hespen over roken.

In Elst gaat nog steeds de oude volkswijsheid rond dat wie in Elst in een hete geuteling bijt, een gans jaar gevrijwaard is van tandpijn.

Hoe dan ook, we werken er ieder jaar aan om de Geutelingenfeesten in ere te houden en we verwerven bekendheid zelfs op plaatsen waarvan we niet wisten dat de geutelingen zo ver konden reiken. Zo was er eens een artikel over geutelingen in Limburg dat leidde tot toeristen uit Limburg. Er was zelfs eens een artikel in Japan dat de geutelingen vermeldde, wat wel grappig was.

De geuteling is ondertussen een erkend Vlaams streekproduct en krijgt meer bekendheid en we hopen zo deze lekkernij een vast bestaan te geven in onze cultuur en iedereen is welkom om te komen proeven.

Dus zak eens af naar het zompige dorpje Elst en wandel eens rond. Zwaai eens naar Apollonia en geniet van een warme geuteling — met of zonder tandpijn.